Hendrik Willem en Sientje Mesdag waren niet alleen kunstenaars, maar verzamelden ook. Bijvoorbeeld schilderijen van hun naaste collega’s. Die schilders noemen we nu de Haagse School. Maar wat maakten zij? En hoe droegen de Mesdags bij aan hun succes?
Geen groep
De schilders van de Haagse School gebruikten die naam zelf niet. Ze hadden met elkaar gemeen dat ze naar buiten gingen om in de natuur te werken, maar vormden geen groep. Natuurlijk kenden ze elkaar wel allemaal: zoals de Mesdags, Jozef Israëls, Anton Mauve, de drie broers Jacob, Matthijs en Willem Maris.

Anton Mauve, Ezelstandplaats op het strand te Scheveningen, 1876
Alledaagse onderwerpen
Drassige landschappen, bewolkte luchten, het harde vissersleven of het eenvoudige boerenbestaan. In de laatste kwart van de 19de eeuw schilderden veel Haagse kunstenaars dit soort alledaagse onderwerpen.
Anton Mauve, Houtverkoping, 1881
Modderschilders
Bewonderaars genoten van de ‘stemming’ of sfeer in het werk van de Haagse kunstenaars. Maar anderen hadden het over ‘modderschilders’, of zelfs ‘realistische zwijnerij’. Dat sloeg dan op de grauwe kleuren en de kale werkelijkheid die schilders lieten zien.
Bevriende kunstenaars
De Mesdags kochten graag schilderijen van bevriende kunstenaars. Een van hen was Jacob Maris van wie ze in 1879 deze Molen kochten. Maris woonde aan de rand van Den Haag en schilderde vaak molens.

Jacob Maris, Molen, 1879

Willem Maris, De kalfjes, 1863
Landschappen met dieren
Willem Maris schilderde graag landschappen met dieren erin, zoals eenden aan de slootkant of koeien aan een plas. De meeste van zijn schilderijen lijken zonovergoten – hij besteedde veel aandacht aan de weergave van licht. Zelf zei hij:
‘Ik schilder geen koeien maar licht.’
‘Een schilderij van Mauve of Maris of Israëls spreekt meer en duidelijker dan de natuur zelve.’
Vincent van Gogh in een brief aan zijn broer Theo, 19 juni 1879
Buiten schilderen
Kunstenaars trokken er altijd al op uit om de natuur te schetsen. Maar buiten schilderen was een nieuwigheid, die mogelijk was dankzij de uitvinding van verf in tubes. De schilders van de Haagse School keken naar de lucht, het licht en het effect van het weer op het landschap. Om snel te kunnen werken, gebruikten ze vaak brede penselen en werkten ze veel minder precies.

Théophile de Bock, Onweersbui, 1881
Barbizon
Het idee om de natuur in te gaan, kwam van Franse schilders die zich verzamelden in het plaatsje Barbizon. Zij zetten liever hun schildersezel in het bos, dan dat zij in hun atelier werkten.
Mesdags leermeester Willem Roelofs was in Barbizon geweest en was aangestoken door de spontane manier van schilderen. Hij gaf dat enthousiasme door aan Mesdag.
Spijkergaatjes
Willem Roelofs schilderde Plassen bij Kortenhoef buiten in de open lucht. In de hoeken zitten gaatjes, die afkomstig zijn van kleine spijkers. Daarmee zette Roelofs het schilderij vast in het deksel van zijn draagbare schilderskist.

Willem Roelofs, Plassen bij Kortenhoef, 1880
Spijkergaatjes in hoek linksboven
‘Kan een ander dan een Hollander de natuur zóó zien, zulk een schat aan poëzie neerleggen in de meest onopgesmukte, sobere voorstelling der eenvoudigste werkelijkheid? Ik betwijfel ’t.’
Jacob van Santen Kolff, bedenker van de term ‘Haagse School’, in De Banier, tijdschrift van ‘Het Jonge Nederland’, 1875
Pulchri Studio
Veel Haagse kunstenaars, liefhebbers en verzamelaars waren lid van kunstenaarsvereniging Pulchri Studio. Met zijn kunstavonden, tentoonstellingen en feesten was Pulchri het kloppend hart van kunstzinnig Den Haag. Ook de Mesdags waren lid – Hendrik Willem was zelfs voorzitter van 1889 tot 1906. Toen hij voorzitter was van Pulchri bloeide het expositiebeleid op. Met goede verkopen tot gevolg.
Internationale bekendheid
Hendrik Willem en Sientje waren allebei betrokken bij het organiseren van tentoonstellingen. Mesdag zorgde ervoor dat leden van Pulchri exposeerden op belangrijke kunstmanifestaties in Frankijk, Duitsland en Amerika. Het droeg enorm bij aan de populariteit van de Haagse School. Net zoals een benefiettentoonstelling met meer dan 5000 werken, die hij in 1902 in Scheveningen organiseerde.
Interieur van Pulchri Studio, begin 20ste eeuw
Groepsfoto bij de opening van de 30ste tentoonstelling van de Hollandsche Teekenmaatschappij. Vooraan zitten Sientje Mesdag-van Houten, Jozef Israëls en Hendrik Willem Mesdag. (foto: Haags Gemeentearchief)
Aquarelkunst promoten
In de 19de eeuw maakten kunstenaars steeds vaker waterverftekeningen. Maar die aquarellen waren maar mondjesmaat te zien op tentoonstellingen. Om de aquarelkunst te promoten richtten vijftien kunstenaars de Hollandsche Teekenmaatschappij op. Die organiseerde vanaf 1876 verkooptentoonstellingen – een succesformule. En het eerste bestuur van de Maatschappij? Dat bestond uit Anton Mauve en Jacob Maris én Hendrik Willem Mesdag.
Kopen en verkopen
Dankzij de Hollandse Teekenmaatschappij werden aquarels steeds populairder en brachten ze steeds hogere bedragen op. Mesdag verkocht eigen werk op de tentoonstellingen, maar kocht er ook regelmatig. Daarbij dong hij vaak af op de prijs, maar voor deze aquarel van Jozef Israëls betaalden de Mesdags 7.500 gulden. Dat was een behoorlijk groot bedrag voor een aquarel.

Jozef Israëls, Baggerlui, 1895

Suze Robertson, Slapend meisje, 1894
Vriendinnen
Sientje Mesdag was bevriend met de schilder Suze Robertson. Ze waren twee van de weinige vrouwen die lid waren van Pulchri en de Hollandsche Teekenmaatschappij. Robertson had een expressieve manier van schilderen en tekenen en koos sterke kleuren. De Mesdags kochten haar aquarel van een slapend meisje.
‘tegenwoordig voltooit men teekeningen, die in kracht en intensiteit van kleur bijna met olieverfschilderijen wedijveren.’
Criticus over een tentoonstelling van de Hollandsche Teekenmaatschappij, Algemeen Handelsblad, 13 augustus 1880

Jozef Israëls, Alleen, 1881
10.000 gulden
Hendrik Willem en Sientje Mesdag kochten verschillende kunstwerken van hun goede vriend Jozef Israëls. Toen ze zijn schilderij Alleen kochten, was dat al te zien geweest op tentoonstellingen in Parijs, Londen, Amsterdam, München en Manchester. Ze betaalden er een fortuin voor: 10.000 gulden. Niet echt een vriendenprijsje.
Op waarde geschat
Als kunstenaars hadden Hendrik Willem en Sientje een goed oog voor ontwikkelingen in de kunst. Bovendien waren ze bevriend met veel kunstenaars. Naast hun werk als kunstenaar, waren Hendrik Willem en Sientje actief in Haagse kunstkringen. Dankzij hun inzet werden de schilders van de Haagse School niet langer gezien als ‘modderschilders’, maar werden ze op waarde geschat.